En natuurlijk kwamen daarbij ook zijn drijfveren en plannen voor de toekomst ter sprake. Zijn belangrijkste drijfveer was toen, en is nog steeds, zich inzetten voor de samenleving. Hij begon in de civieltechnische hoek en maakte 20 jaar geleden de stap naar in de sociale sector. Via onder meer de gemeente Nieuwkoop en de Serviceorganisatie Zorg Holland Rijnland, leidde zijn pad naar Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden.
Heb je je ambities in Haaglanden kunnen waarmaken?
“Wat goed gelukt is: er staat nu een robuust Servicebureau.” Bescheiden als Paul is, benadrukt hij meteen dat dat niet alleen zijn verdienste is: “We hebben dit uiteraard dankzij de inzet van het hele team bereikt. Ik ben ook blij met het gesprek aan de Ontwikkeltafel. De samenwerking in de keten is echt verbeterd. Ook zie ik het afgelopen jaar dat de betrokkenheid van de gemeenten aan de Ontwikkeltafel is toegenomen. Die verbinding tussen gemeenten en aanbieders is zó belangrijk voor de belangenbalans. Denken en handelen doe je niet alleen vanuit je eigen belang, maar het is juist belangrijk dat je het gezamenlijke belang vooropstelt. Dat doe je door met elkaar in gesprek te blijven en elkaars belangen te begrijpen en vanuit wederzijds vertrouwen. Een voorbeeld is de regionale investering in een grote jeugdhulpaanbieder vijf jaar geleden om de bedrijfsvoering goed op orde te krijgen. Deze financiële injectie pakte goed uit. Het leverde een enorme kostenbesparing in de overhead op.”
Wat is minder goed gelukt?
Ondanks deze positieve ontwikkelingen, zijn er ook aspecten waarbij Paul minder voor elkaar heeft gekregen dan hij had gehoopt. “Organisaties met een meer traditionele structuur zitten aan andere verplichtingen vast dan de kleinere organisaties. Ik vind het jammer dat die nog te afwachtend zijn en te weinig nieuwe initiatieven ontwikkelen. Daarnaast had ik meer inhoudelijk willen werken vanuit een hele goede analyse van de oorzaken van de problemen. Had meer amplitief willen werken, dus de nadruk op het versterken van de bestaande krachten en mogelijkheden van mensen, in plaats van te focussen op hun problemen. Ook had ik graag mogelijk gemaakt dat professionals elkaar veel makkelijker weten te vinden, zonder blokkades, zodat ze veel beter aan de vragen van inwoners tegemoet kunnen komen. Op regionaal niveau is dit lastig, maar als gemeente kan het wel. Niet dat het makkelijk is om dit te organiseren en de cultuur te bereiken die dit ondersteunt. Dat komt doordat we te veel in producten denken en organiseren. We zouden verder komen door goede financiële en inhoudelijke kaders te ontwikkelen op basis van een visie, op basis waarvan we dan de juiste partijen hiermee aan de slag laten gaan in de samenleving.”
Welke lichtpuntjes zie je en welke tips heb je voor de regio?
“De decentralisatie was op zich een goede zet. Maar de kaders waren te vaag en de verandering is te snel doorgevoerd. We zijn dat al 10 jaar aan het repareren. De focus op de gemeenschap en op de inwoner was tot nu toe te klein. Dat komt nu wel een beetje terug. De overheid heeft nu heel veel rollen van wetgever en handhaver tot beleidsmaker, financier en sinds 2014 ook als zorgverlener. Gelukkig is het besef dat de overheid dichter bij de inwoners moet staan aan het groeien. Dat is toch de eerste sleutel voor verbetering. Ook zie ik de ontwikkeling naar collectieve hulp.” Paul heeft ook een tip voor de regio: “Hou rekening met ieders belang. Want het zorglandschap is van alle gemeenten. Medewerkers van het Servicebureau en het Programmabureau hebben goed zicht op dat zorglandschap en gemeenten kunnen echt beter deze kennis en expertise inzetten. De opgave is volgens mij niet “het inkrimpen” van de jeugdhulpproductie. Je moet ook visie hebben, doelstellingen en ideeën over hoe je dat gaat bereiken. Investeren in de sociale basis, bijvoorbeeld. Maar ik begrijp heel goed dat het best ingewikkeld is en niet zwart-wit. Het is een complex systeem met allerlei radartjes die op elkaar ingrijpen. Aan de andere kant: de samenleving is van ons. Daar kunnen we zelf ook veel meer mooie dingen mee doen. Zo zet ik me in als lid van de Raad van Commissarissen van sportbedrijf Kaag en Braassem, dat binnen Kineo samenwerkt met partners zoals een grote scholengemeenschap. Als kinderen leren te bewegen, heeft dat grote voordelen op latere leeftijd.”
Dichter bij de samenleving aan de slag in Woerden
In Woerden is Paul inmiddels aan de slag gegaan als interim-manager Strategie en Beleid Sociaal Domein en geeft hij leiding aan 40 betrokken medewerkers. “Wat me het eerste opvalt is dat zij intrinsiek gemotiveerd zijn. Zij geven vaak meer dan zij krijgen. Ik kijk er naar uit om echt aan de slag te gaan in de samenleving zelf. Dat is de afgelopen jaren te veel naar de achtergrond verdwenen in het werk. In mijn nieuwe rol hoop ik meer te kunnen bijdragen aan het welzijn van de inwoners. Het gebrek aan oprechte aandacht tussen volwassenen, kinderen en jongeren is in mijn ogen echt een groot ding. Ik zie tal van maatschappelijke factoren die problemen bij het opvoeden en opgroeien veroorzaken. Overmatig gebruik van social media, gebroken gezinnen, leerkrachten in het onderwijs die niet meer de opvoedende rol hebben, individualisering van de maatschappij en eenzaamheid. Dat kun je niet zomaar keren. In Woerden ga ik dan ook in eerste instantie aan de slag met mijn nieuwe team. Samen met hen wil ik de sociale basis van de inwoners versterken. Ik zet hierbij vanuit de vraaganalyse in op de voorkant, zoals het stimuleren van de collectieve voorzieningen die er al zijn op wijkniveau. Dit betekent op zoek gaan naar waar de vraag echt zit, wat er in de leefomgeving speelt en integraal kijken over de domeinen heen. Vooral kijken naar het gezamenlijke in plaats van het eigen belang is cruciaal op alle niveaus. Daarnaast kent het systeem nu nog te weinig checks en balances. Beter zou het zijn om vooraf afspraken te maken over het resultaat en kwaliteitschecks in te bouwen.”
Tot slot: hoe zit het met de belangenbalans bij jou thuis?
Paul lachend: “Nou, mijn kinderen van 23, 20 en 17 komen niks tekort en ze krijgen zeker genoeg aandacht! Misschien leggen we ze wel wat te veel in de watten. Het is in elk geval heel anders dan in mijn eigen kindertijd. Ik ben opgegroeid als jongste in een gezin van 12 kinderen, waar ik vooral aandacht van oudere broers en zussen kreeg. Dus ja, het is thuis soms ook best een beetje zoeken in de opvoeding, net als bij alle gezinnen.”
Een bijdrage van het Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden