Ontwikkeltafel 15 juli: tussenbalans en herzieningen van de afgesloten overeenkomsten

22-07-2021
511 keer bekeken

Met de Ontwikkeltafel op 15 juli was het zover, de afronding van het eerste half jaar van de nieuwe contracten en in het bijzonder van het ontwikkeltafelen. De vraag was natuurlijk hoe de uitkomsten van de gesprekken die de afgelopen maanden zijn gevoerd een ieder op de maag zouden vallen.

In ieder geval durven we wel te stellen, dat er een gevarieerd menu werd gepresenteerd gedurende de Ontwikkeltafel. Met als amuses een aantal zogeheten niet-wezenlijke herzieningen. Niet-wezenlijke herzieningen zijn bedoeld voor het finetunen van de contractuele afspraken, zoals correcties in het administratieprotocol; een rapportageverplichting 2022 die nog gezamenlijk ontwikkeld gaat worden en een eenvoudigere manier van communiceren dan de eerder gebruikte inkoopapplicatie. Wezenlijke herzieningen van de overeenkomsten kunnen leiden tot een ander aanbod, andere jeugdhulpaanbieders of het aanpassen van de interne bedrijfsvoering bij de jeugdhulpaanbieders.

Aanpak wachtlijsten
Een bijzondere niet-wezenlijke herziening betrof het onderwerp wachttijden/wachtlijsten. Zowel aanbieders als gemeenten hebben daar extra aandacht voor gevraagd, terwijl ook vanuit landelijk perspectief het ‘wachten’ topprioriteit heeft gekregen. Gemeenten willen daarom een aanpak voor de wachtlijsten starten. Te beginnen met het ontwikkelen van een gezamenlijk referentiekader zodat er zicht komt op de vraag welke jongeren er nu te lang op de wachtlijst staan en vervolgens hoe we dit gaan oplossen. Dat vereist ook dat  normen worden vastgesteld. Gezamenlijk referentiekader: wie zijn er zorgelijk wachtend, wat is dat, welke termijnen hanteren we erbij. Zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande registratiesystemen, zodat aanbieders niet meer administratieve lasten hiervan ondervinden. Alle betrokkenen voelen zich erg verantwoordelijk, maar er is behoefte aan meer regie. Idee is daarbij om vooral met de kinderen aan de slag te gaan in plaats van allerlei registratieprocessen te regelen. Dus willen de gemeenten samen met aanbieders casus voor casus doornemen en gezamenlijke consensus hierover bereiken met name voor de ‘zorgelijk wachtende’ kinderen op de wachtlijst. Geen kinderen tussen wal en schip. Het is op deze praktische (rapportage)vereisten aan het vakmanschap dat de herzieningen betrekking hebben. Er komt een kwartiermaker: deze gaat starten met casuïstiek en het uitbreiden van de doorbraakaanpak die we met de Gecertificeerde Instellingen hebben lopen. Daarna maken we gezamenlijk een afwegingskader, waarin verantwoordelijkheden vastliggen. Inwoners, aanbieders, gemeenten moeten dit kunnen zien. Waar zit het helemaal verstopt en waar is er nog plek. Ambitie is om de capaciteitsproblemen op te lossen.

Indexatie
De indexatie was vervolgens het voorgerecht. Licht verteerbaar, omdat in wezen door een werkgroep van gemeenten en aanbieders werd voorgesteld om de aanpak te volgen die afgelopen jaar in gezamenlijkheid is ontwikkeld. Daarmee is de indexatie gebaseerd op de ontwikkeling van personele kosten (70%); materiële kosten (20%) en overige kosten (10%). Gebaseerd op de voorlopige cijfers komt dat uit op een indexatie van 1,7%. De personele kosten worden definitief vastgesteld in november dit jaar, zodat in december de indexatie officieel kan worden vastgesteld.

Tarieven
Na de indexatie kwam het eerste hoofdgerecht ter tafel: de tarieven voor een aantal producten die in het traject dat door Cathy van Beek is begeleid, zijn blijven ‘liggen’. In lijn met het vonnis van het Gerechtshof is de inzet gericht op het komen tot reële tarieven, passend bij de regionale context. Stap-voor-stap (steeds uitgebreid besproken aan de Ontwikkeltafel) is een aanpak ontwikkeld, waarvan de kern is dat gebouwd wordt op data per product die door individuele aanbieders via een enquête beschikbaar worden gesteld, waar nodig nader toegelicht in interviews. Uiteraard verschillen die data per aanbieder; een ieder werkt immers met net iets verschillende kosten qua bijvoorbeeld huisvesting, ICT of medewerkers (bijvoorbeeld vanwege leeftijdsverschillen). Daarom is de gezamenlijke reële prijs voor een product bepaald, door te werken met een op basis van het aandeel in de omzet van het product gewogen omzet. Als de eigen kostprijs (ceteris paribus) hoger is dan dat gewogen gemiddelde, dan is het aan de aanbieder om dit binnen de eigen bedrijfsvoering aan te pakken – waarbij van degenen wier kostprijs wat lager ligt gevraagd wordt om lessen over net iets handiger of voordeliger werken te delen. 

In feite ontwikkelt de regio hiermee een benchmark-aanpak. Opvallend is dat verschillende aanbieders gedurende het onderzoek hebben laten weten, klaar te staan om suggesties te delen. Dat wekt vanuit het algemeen maatschappelijk belang verwachtingen over de mogelijkheden om de groei van uitgaven te beteugelen door doelmatiger te werken bij een gelijke (of zelfs hogere) effectiviteit.

Overigens, enkele aanbieders gaven ook aan dat dit hoofdgerecht voor hen iets te pittig gekruid was. Zij wierpen vragen op, die via de digitale leeromgeving beantwoord zullen worden. Vast staat wel, dat de regio op dezelfde wijze wil doorwerken aan het verzamelen van data. Van daaruit opbouwen van financieel inzicht om dat vervolgens te vertalen in sturing, met als doel om zo kosteneffectief mogelijk te voorzien in de behoefte aan jeugdhulp.

Voorgestelde aanpassingen productbeschrijvingen
Verder zijn er wezenlijke herzieningen voorgesteld op een aantal productbeschrijvingen; het volgende gerecht op het menu van deze Ontwikkeltafel. Reden daarvoor is dat productomschrijvingen in de praktijk niet altijd blijken te voldoen. Ze zijn bedoeld om de juiste hulp te kunnen bieden die past bij de hulpvraag. Het is belangrijk dat we hierover dezelfde taal spreken, zodat er geen misverstanden zijn. Voor een aantal producten wordt de beschrijving nu aangepast en er komt nog een vervolgtraject voor andere producten. De productomschrijvingen zijn aangepast zodat helder is waarom er diverse tarieven zijn; voor welke doelgroep de hulp bedoeld is en om te bepalen welke expertise hiervoor nodig is.

Vervolg
Dan is er tenslotte de vraag naar de vertering van het ontwikkeltafelen tot nu toe. Onder druk van de (corona)omstandigheden hebben gemeenten, aanbieders, Programmabureau en Servicebureau de afgelopen maanden hard moeten werken om alle gerechten met het oog op de formele herzieninsgprocedure tijdig ‘gaar’ te krijgen. De ambitie is om na de zomer in een wat rustiger tempo de draad weer op te pakken. De komende weken wordt daartoe door een gezamenlijke werkgroep van aanbieders, gemeenten en Servicebureau een nieuw menu voorbereid, dat via onder meer deze nieuwsbrief gedeeld gaat worden. Daarbij hopen we van harte, dat we niet alleen digitaal maar ook fysiek weer samen aan tafel kunnen!

Afbeeldingen

Contact
nieuws@sbjh.nl

Jeugdhulpregio Haaglanden bestaat uit de volgende gemeenten: Den Haag, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Delft, Wassenaar, Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland, Westland

Dit platform is een initiatief van het Programmabureau Jeugdhulp Haaglanden en het Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden 

 
Cookie-instellingen